Column | Tussen wal en schip

Huurdersvariant van ROZ-modelcontract zorgt voor nog meer huurdersbescherming – en daar is niemand bij gebaat

In een poging om met vereende krachten tot een goed functionerende woningmarkt te komen loont het om nog eens goed te kijken wat er de afgelopen jaren niet goed ging. Niet te missen in die categorie is de Wet Middenhuur. Zoals veel van de producten uit de periode De Jonge was de basisgedachte achter dit stuk wetgeving niet verkeerd, namelijk een huurstelsel realiseren waarin verhuurders een huur vragen die past bij de kwaliteit en eigenschappen van de betreffende woning.

Toch was over een onbedoeld maar veelvoorkomend neveneffect als gebruikelijk niet goed nagedacht. De wet maakte het voor veel particuliere eigenaren dermate onaantrekkelijk om te blijven verhuren, dat zij hun woningen van de hand deden. Daardoor nam het aantal huurwoningen op de markt flink af, waarmee vervolgens de zo broodnodige doorstroom verder stagneerde.

Een groep die toen – helaas wederom – buiten de boot viel was die van de modale tweeverdieners. Zij politieagent, hij onderwijzer, allebei een keurig salaris. Allebei de behoefte om de net te kleine huurwoning te verlaten, maar samen net te weinig inkomsten om in de vrije sector te kunnen huren zonder te veel in te boeten op de gewenste lifestyle. Een groep die voor de samenleving ongelooflijk belangrijk is, maar op de woningmarkt voortdurend tussen wal en schip valt.

Als gevolg van een aantal andere ondoordachte keuzes op het gebied van wet- en regelgeving is er als bekend een uitpondgolf in gang gezet. Los van de ratio om daar als vastgoedbelegger aan mee te doen – dat kan heel verstandig zijn – is wederom een van de gevolgen van de voorraad betaalbare huurwoningen afneemt. Wie ook dit keer voor een belangrijk deel het kind van de rekening is hoef ik niet uit te leggen.

Misschien gaat het te ver om te stellen dat Den Haag deze groep hardwerkende professionals enkel onderdeel van haar retoriek maakt als dat politiek uitkomt. Maar wat wel vaststaat is dat hun uitdagingen, wensen en behoeften bij nieuwe wet- en regelgeving voor de woningmarkt niet worden meegenomen.

Meer in het algemeen hoort wet- en regelgeving te reflecteren wat de maatschappelijke consensus over een bepaald onderwerp is. Zij hoort bovendien zo goed mogelijk aan te sluiten bij de maatschappelijke realiteit. Dit fundamentele uitgangspunt lijkt al jaren niet meer voorop te staan bij de ontwikkelingen van nieuwe wettelijke kaders voor de woningmarkt en dat moet veranderen.

Laten we er daarom voor kiezen bij elk initiatief tot nieuwe wet- en regelgeving met betrekking tot de woningmarkt eerst twee vragen te beantwoorden: waarom doen we dit en voor wie doen we dit? Worden de antwoorden op die twee vragen niet kraakhelder gereflecteerd door het betreffende initiatief? Dan zit er niks anders op dan terug te gaan naar de tekentafel.

Huib Boissevain, CEO Annexum

_____________________________________________________________________________________

Bent u geïnteresseerd in meer nieuws zoals dit? Meld u dan nu aan voor onze nieuwsbrief!

Aanmelden voor nieuwsbrief


Gerelateerde artikelen